Zijn achternaam doet anders vermoeden. Zuid Amerikaans wellicht. Maar als ik de polikamer binnenloop zie ik dat mijn geografische namenkennis te wensen overlaat. Twee fonkelende ogen met een niet te missen Javaanse opslag kijken me van onder hun gerimpelde afdakje scherp aan.
Hij had bijna 10 jaar geleden een vernauwing in 1 van zijn kransslagaderen en was hiervoor gedotterd. De afgelopen jaren waren behalve een wat hoge bloeddruk weinig problemen geweest. Vandaag komt hij voor de jaarlijkse controle bij mij op de poli. Als het al bestaat heeft deze patient alles in zich om een standaard policontact te worden.
Standaard, zoals een APK keuring zonder de “er waren toch een paar kleine mankementjes”.
De oogcontrole bij de opticien zonder noodzakelijk nieuwe bril.
Het bijknippen bij de kapper zonder de onherkenbaarheid van een volledige metamorfose nadien.
De tandarts controles zonder wortelkanaalbehandeling.
Hij heeft geen klachten, zijn bloeddruk is wat aan de hoge kant, zijn ECG (hartfilm) is prima. Ik pas de medicatie aan en ben daarmee klaar met het cardiale deel. Er blijft tijd over voor iets waar ik helaas zelden aan toe kom binnen de afgekaderde 10 minuten. Maar wel een van mijn favoriete momenten: Gewoon, praten met de persoon tegenover me,
Toegegeven, planningstechnisch is dit niet altijd even handig. Mijn policonsulten lopen nog wel eens uit door dit soort gesprekken, die over de meest uiteenlopende zaken gaan. Maar ik luister graag naar verhalen die me iets vertellen over de mens tegenover me, en niet alleen de patient. Dit maakt mijn werk zoveel interessanter, en ik denk dat patienten ook graag iets over zichzelf vertellen.
De route naar het onderwerp kan ik niet meer reconstueren en is ook niet relevant, maar hij vertelt dat hij vroeger in een Jappenkamp heeft gezeten. Ik verwacht een verhaal over ontberingen, wreedheden en problemen nadien. Niks van dit alles.
Hij is zijn gevangen nemers dankbaar voor die periode.
Deze wending heb ik niet zien aankomen. Verbaasd kijk ik naar hem terwijl hij wat stram uit zijn stoel op staat en zijn jas aantrekt. Ja jonge dokter, daardoor kan ik beter waarderen wat ik vandaag de dag heb, en genieten van alle kleine dingen die ons mooie leven biedt. Al het goeds dat we tegenwoordig hebben wordt als standaard gezien. Maar ik weet dat dit leven verre van standaard is. Na een zachte handdruk loopt hij de polikamer uit.
Na het dichtvallen van de deur zit ik nog even stil op mijn stoel en denk na over deze woorden, haast achteloos gezegd bij het afscheid.
Dankbaarheid voor je leven, zo simpel, maar hoe vaak sta ik hier echt bij stil?
Ik neem me voor deze levensles ter harte te nemen en kijk op mijn horloge, 25 minuten uitloop. Ik vrees dat mijn volgende patient hier weinig dankbaarheid voor gaat hebben.