“Adrenaline intracardiaal!” roept de anesthesist door de postoperatieve ruimte.
Alsof ik plots in de finale van een slechte actiefilm ben beland, schieten mijn ogen over het stroomdiagram van het reanimatieprotocol.
Adrenaline in het hart? Waar staat dat?!
Er komen steeds meer mensen bij, medicatie ampullen worden uit de reanimatiekar getrokken, kussens en dekens aan de kant gegooid, infusen open gezet, nog meer mensen opgepiept.
De verpleegkundige vraagt me wat de volgende stap is.
Mijn hart klopt minimaal zo snel als het ventrikelfibrilleren waarmee de patiënt gereanimeerd moet worden. En ondanks het feit dat mijn gedachten door elkaar razen in een orkaan van de buitencategorie, blijken er toch nog hersenpaden open te staan voor andere ideeën.
Wat nu als ik zelf dadelijk tegen de vlakte ga en gedefibrilleerd moet worden? Hoe gênant zou dat zijn. Ik zou vast de eerste zijn die dit overkomt.
Ik schud mijn hoofd. Nee Tamara, het is niet handig hier nu over te gaan nadenken.
Terug naar de realiteit.
Ik kijk weer naar mijn reanimatiekaartje en concludeer dat intracardiale adrenaline echt nergens staat.
Wat nu?
Ik sta bij mijn eerste reanimatie.
Als cardioloog in opleiding ben ik de leider van het reanimatieteam.
Ik veeg mijn bezwete handen af aan mijn witte jas.
Er is hier weinig leidinggevends.
Ik bak er niks van.
“Cardio, er zijn 2 minuten voorbij, zullen we de Amiodarone geven?”
Ik kijk op van mijn kaartje en zie de verpleegkundige al klaar staan met 150mg van het spul dat goed werkt tegen ritmestoornissen.
Zij lijkt volstrekt geen last te hebben van de chaos, van het feit dat er iemand dood ligt te gaan en van het feit dat de reanimatieleider op dit moment geen idee heeft wat ze moet doen.
Ze wijst naar het punt waar we zijn in het reanimatieprotocol en spuit in 1 vloeiende beweging de juiste medicatie in de ader. Terwijl ze me bemoedigend toeknikt zie ik ook een glimlachje bij haar verschijnen. Een nieuwe assistentje lijkt ze te denken. Been there done that.
Dankbaar kijk ik haar aan en herpak me.
Ik kan dit.
“We zijn bij blok 4 in het protocol!” roep ik, opgelucht een houvast te hebben gevonden.
De cardiothoracaal chirurg arriveert.
Hij heeft de afgelopen uren deze patiënt een stel nieuwe omleidingen gegeven.
Nog voordat ik een update heb kunnen geven (wat had ik ook kunnen zeggen? Patiënt gaat dood? Dat had hij ook al gezien) staat hij naast het bed en roept om wat instrumenten.
Het volgende moment wordt het borstbeen van de patiënt opnieuw geopend en verdwijnt de hand van de chirurg in de borstkas van de patiënt. Zijn hand omvat het hart van de patiënt en begint daar, in de letterlijkste zin des woords, aan hartmassage.
Als in een tunnelvisie aanschouw ik dit bizarre samenspel van hand en hart.
Ik hoef niet op mijn kaartje te kijken.
Ook dit staat er niet op.
Effectief lijkt het wel te zijn.
Het volgen van het afgesproken reanimatieprotocol geef ik definitief op.
Mijn ogen zoeken de verpleegkundige.
Die heeft nu geen tijd voor een ondersteunende knipoog want is druk bezig de defibrillator te laden. Ze zet de paddles op de borstkas van de patiënt en vuurt de afgesproken 200 Joules af. Door de shock schiet via het open borstbeen een fijne waas aan bloeddruppels omhoog tegen haar aan. We kijken allemaal wat verbaasd naar de talloze rode sproetjes die ze nu heeft en bedenken dat we dit duidelijk anders hadden moeten doen.
De operatiekamer blijkt reeds op de hoogte te zijn en klaar om de patiënt te ontvangen.
Ik vraag me af wie dit overleg heeft gedaan en wanneer.
Weer iets dat langs me is gegaan.
De chirurg is ondertussen naast de patiënt op het bed gekropen.
Terwijl zijn hand nog steeds het hart afwisselend samenknijpt en loslaat wordt de rem van het bed gehaald en rijdt het merkwaardige tafereel in zijn geheel richting de OK
Als de deuren naar de OK zich weer sluiten kijk ik voorzichtig om me heen.
Enkele seconden lang ruist de stilte langs mijn oren.
Ik zie de verpleegkundige met rode bloedspetters.
De verpakkingen van spuiten en naalden verspreid over de grond.
De kussens en dekens besmeurd in een hoek.
De kromme ijzerdraadjes die een paar minuten geleden nog in het borstbeen van de patiënt zaten.
Het reanimatiekaartje, vastgeklemd in mijn klamme rechterhand.
Dan gaat mijn pieper af, een huisarts belt voor overleg
Het alarm bij de patiënt op bed 4 meldt dat het infuus leeg is.
Iemand zegt dat het tijd is voor koffie.
We keren terug naar de orde van de dag.
Pas een hele tijd, en vele reanimaties later zou ik leren dat veruit de meeste reanimaties soepel verlopen, volgens het protocol. Gestructureerd en rustig. Waarbij iedereen weet er moet gebeuren.
Soms heb je een nieuwe collega, die dan hetzelfde doormaakt als ik op die ene dag.
Waarbij ik dan degene ben die een bemoedigende knipoog geef en de collega de goede kant op loodst.
Sommige patiënten overleven het. Sommigen niet.
Soms gaan er enkele dagen voorbij zonder reanimaties, andere dagen zijn er meerdere op 1 dag.
Reanimaties worden gek genoeg ook routine.
En dat is maar goed ook.
Routine is noodzakelijk. Routine is levensreddend.
Moraal van dit verhaal?
Voor alles is een eerste keer. En niet alles is in protocollen te vangen.
(Patiënt uit het verhaal heeft het overleefd)
Kun jij je “de eerste keer” nog herinneren?
De eerste keer reanimeren, de eerste keer een infuus prikken, de eerste keer snijden op de OK.
Of de eerste keer geopereerd worden, de eerste keer een infuus krijgen, de eerste keer in een ziekenhuis slapen.
Ik ben benieuwd hoe dat voor jou was.
Laat het me weten in de reacties beneden.
Wil je meer verhalen lezen uit het ziekenhuis en over mijn werk als cardioloog?
Laat dan hieronder je e-mail adres achter, en ontvang een bericht elke keer als ik iets post.
Hoi Tamara,
Dat is idd wel heftig op zo’n moment.
Je verhaal geeft weer wat er in het hoofd van een arts, in dit geval een cardioloog, omgaat. Aan de buitenkant zie je dat meestal niet. Goed dat je ons weer deelgenoot maakt van wat er in je hoofd omgaat. Wij als leken hebben daar vaak geen notie van. Dank je wel. Mvg
Jij bedankt voor je compliment 🙂
Prachtig, hilarisch en zeer herkenbaar geschreven. Hoe triest ook het feit dat iemand gereanimeerd moet worden, dat is niet je moraal van het verhaal (denk ik…). Je bent erin geslaagd om op zeer treffende wijze te beschrijven in wat voor gekke (ziekenhuis)wereld wij werken. Bravo!!
Dank!
Hoi Tamara,
Ja een signaal hoe het kan gaan bij een reanimatie of ander lichamelijk probleem. Soms gaat het in de praktijk net wat anders dan in de boeken vermeld of verteld. En dat je bij je eerste reanimatie in deze situatie even verstijfd staat is geen schande en geeft ook niet aan dat je disfunctioneerde. Het geeft aan dat je er als een persoon met gevoel bij staat en even perplex bent van de ontstane situatie. Maar ook knap dat je deze ervaring kunt uiten naar de buitenwereld. Zelf heb ik een situatie meegemaakt waarbij ik uitkwam en de hulpverlener, (dat een arts bleek te zijn) die er al bij was en mij vertelde dat het om een TIA of CVA ging. Zelf zag ik dat het slachtoffer aan het Gaspen was. Daar ik dit zag vertelde ik hem dat hij moest starten met de reanimatie en ik de AED ging halen. Deze lag in mijn auto en ik kwam net terug van een weekendje weg terug naar huis . Na deze aangesloten te hebben kregen wij een schokadvies en heb ik daarna de reanimatie overgenomen. Het S.O. Een man van 74 heeft het overleefd. Zijn dochter was werkzaam op de hartbewaking in het Catharina zhs Eindh. Zij was inmiddels ook aangekomen. Het S.O. Is om 17.15 u afgevoerd naar dat zhs en direct gedotterd, enkele uren erna lag hij alweer in het Elkerliek. De arts als hulpverlener begreep niet dat ik zo snel de conclusie zag van het Gaspen, en maakte zijn verontschuldiging. Ook hier, soms loopt het net wat anders dan gedacht. Maar niet minder succesvol.
Mooi verhaal! Gaspen blijft soms lastig te herkennen, zeker als je het nooit/zelden ziet. Wat een mazzel dat net jij er was met een AED in je auto!
Beste Tamara, een zeer realistische weergave van de praktijk. Niet alle spoedsituaties zijn uitgeschreven op een stukje karton. Fijn dat de patient het heeft overleefd. Bij mij kwam de adrenaline stoot pas na de reanimatie. Groet Boud
daarom was jij ook altijd zo rustig 🙂
Heel mooi beschreven tamara… gelukkig is niet alles in protocollen vast te leggen en gelukkig zijn we er altijd als team!
zeker dat team!